Monday, August 29, 2011

Machtige mannen en hun fobieën

Julius Caesar: insecten, spinnen en katten
Je kunt het je bijna niet voorstellen, maar de man die ooit aan het hoofd stond van het machtige Romeinse rijk en die geen leger of oorlog uit de weg ging had wél problemen met… dieren. En dan geen gevaarlijke roofdieren zoals tijgers of leeuwen, nee; Julius Caesar werd helemaal panisch van insecten (entomofobie), spinnen (arachnafobie) en katten (ailurofobie). Van die laatste fobie hebben opvallend veel machthebbbers last gehad: ook Alexander de Grote, Dzjengis Khan, Napoleon en Eisenhower moesten niets van katten hebben.

Adolf Hitler: kleine én lege ruimtes
De Duitse dictator had last van twee fobieën, die beiden te maken hadden met ruimtes. Zo voelde hij zich helemaal niet op zijn gemak in kleine ruimtes. Toch werd hij met deze claustrofobie op het eind van de oorlog behoorlijk vaak geconfronteerd. Het Adelaarsnest, zijn chalet en schuilplaats hoog in de Beierse bergen, kon hij namelijk alleen bereiken via een smalle lift in een 124 meter hoge schacht. Om de pijn te verzachten liet hij er spiegels in plaatsen om een ruimtelijk effect te creëren. Daarnaast was der Führer ook nog eens bang voor lége ruimtes (kenofobie).

Keizer Augustus: duisternis, onweer en zee
Ook deze Romeinse machthebber was niet zonder angsten. Net als veel kleine kinderen was hij bang voor het donker (scotofobie). Het verhaal gaat dan ook dat hij elke nacht een bediende naast zijn bed had zitten die onmiddellijk het licht aan moest doen als de keizer 's nachts wakker werd. Maar dat is nog niet alles. Het liep Augustus ook dun door de broek bij onweer (keraunofobie) en hij moest absoluut niets hebben van reizen over zee (thalassofobie). Niet handig als je een rijk rondom de middellandse zee moet regeren…

Abraham Lincoln: mooie vrouwen en sociale contacten
Van deze fobieën had zijn latere collega Bill Clinton in ieder geval geen last, zo bewijst de Monica Lewinsky affaire. Maar de zestiende president van de Verenigde Staten had dus wél te maken met caligynefobie (van 'kallos' dat 'mooi' en 'ghiné' dat 'vrouw' betekent) en antrofobie (angst voor sociale contacten in het algemeen). Dat laatste zou je ook kunnen omschrijven als een ziekelijke vorm van mensenhaat. Was hij daarom misschien de eerste president van de Verenigde Staten die tijdens zijn ambtsperiode werd vermoord?

Benito Mussolini: bacillen en bacteriën
Deze fascistische, Italiaanse dictator had een grote angst voor onzichtbare 'beestjes': bacillen, bacteriën en andere micro-organismen. Hij was met andere woorden bacillofobisch. Mussolini was er zó bang voor dat men vermoedt dat dit de reden was dat hij de Romeinse groet (een voorloper van de Hitlergroet) herintroduceerde. Zo hoefde hij geen handen te schudden. Tijdgenoot Winston Churchill had overigens ook een hygiënefobie: hij had een angst voor vuil (rhypofobie). De Britse premier schijnt daardoor heel wat uurtjes in bad doorgebracht te hebben.

No comments:

Post a Comment